Ca. 1261- ca. 1266
Jacob van Maerlant is de bekendste dichter uit de Middeleeuwen. Hij verbleef ruim vijf jaar op Voorne en schreef diverse boeken in de volkstaal, die veel gekopieerd en gelezen werden. Jacob van Maerlant groeide uit tot één van de belangrijkste middeleeuwse dichters, met een omvangrijk en indrukwekkend oeuvre. Zijn Nederlandstalige literaire verhalen, volksbijbel en encyclopedieën waren erg populair onder de adel en de gegoede burgerij.
Jacob van Maerlant is rond 1230 in de omgeving van Brugge geboren. Het blijft een raadsel hoe hij uiteindelijk op Voorne is beland. Waarschijnlijk hebben de connecties van de Heer van Voorne met de Vlaamse Cisterciënzers in Ter Doest ervoor gezorgd dat hij in deze streek terecht kwam. Aelbrecht, de toenmalige Heer van Voorne, wilde een klerk in dienst hebben voor het geval er een akte of oorkonde moest worden opgemaakt. Dat baantje vergde weinig tijd, zodat het kon worden gecombineerd met het kosterschap van het kerkje van Maerlant. Kennelijk was Jacob de aangewezen persoon voor die functie. Omstreeks 1261 arriveerde Jacob in Maerlant. Als koster van de Sint Pieterskerk zorgde hij voor het schoonmaken en onderhouden van het gebouw en trof hij de voorbereidingen voor de dagelijkse mis. Hij zal waarschijnlijk ook les hebben gegeven. Ook die taken namen niet al te veel tijd in beslag, zodat hij zich kon wijden aan zijn grootste liefhebberij: het dichten van historische verhalen. Zijn eerste werk was ‘Alexanders Geesten’, een biografie van Alexander de Grote. Het was een ridderroman, evenals zijn volgende boek ‘Historie van den Grale’, dat over Koning Arthur ging, en ‘Torec’, een sprookjesachtig avontuur over een prins die een magische diadeem moet vinden om tot koning te worden gekroond. Er komen reuzen en leeuwen, monsters en dwergen, een toverschip en een vergiftigd zwaard in voor. Er is zelfs een rolletje weggelegd voor ene Claes vanden Briele, ongetwijfeld een knipoog naar een inwoner van het naastgelegen vissersdorpje Brielle. Het boek ‘Historie van den Grale’ droeg Jacob van Maerlant bovendien op aan Aelbrecht van Voorne. Een dankbetuiging aan zijn beschermheer. Tijdens zijn verblijf in Maerlant schreef Jacob ook ‘Sompniarys’ en ‘Lapidarys’: boeken over dromen en edelstenen, die verloren zijn gegaan. Zijn ‘Historie van Troyen’ (1264) en ‘Heimelijkheid der heimelijkheden’ (1266) zijn wel bewaard gebleven. Na zijn terugkeer naar Vlaanderen in 1266 schreef hij nog twintig jaar verder aan zijn oeuvre.
Jacob van Maerland ligt begraven in de kerk van Damme.
Met vriendelijke groet,
Ed Philipse