1351 – 1489
Ruzies over de opvolger van de Graaf van Holland leidden tot de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Ook de dorpen in deze streek werden geteisterd door plundertochten door de twee partijen. Na de dood van de Hollandse graaf Willem IV in 1345 ontstond er tussen zijn zus Margaretha en haar zoon Willem V een ruzie over de opvolging. De strijd mondde uit in de Hoekse en Kabeljauwse twisten.
Op dinsdag 5 juli 1351 kwam het op de Maas ter hoogte van Zwartewaal tot een treffen tussen de vloten van Margaretha en Willem V. ,,Root beronnen was die Mase van bloede’’, aldus één van de schaarse bronnen die melding maken van de driedaagse ‘zeeslag’. Tijdens de voorbereiding op de slag had Willem V alle beschikbare edellieden gemobiliseerd. Ook ambachtsheer Claes van Zwartenwael moest zijn plicht als leenman vervullen, maar om daar aan te kunnen voldoen wilde hij eerst van Willem V geld hebben om zijn schulden af te lossen, zodat hij zijn paard en harnas terug kon krijgen. Jan van Heenvliet was bondgenoot van Margaretha en schoot haar te hulp. Zo beloofde hij haar op 1 juli 1351 dat zij en haar Engelse en Zeeuwse bondgenoten altijd gebruik mochten maken van de Bernisse. Zover kwam het echter niet, want Willem V versloeg zijn moeder enkele dagen later tijdens de zeeslag. Het conflict tussen Hoeken en Kabeljauwen was daarmee allerminst afgelopen. Regelmatig laaide de strijd tussen voor- en tegenstanders van mogelijke opvolgers van de Graaf van Holland weer op. In 1418 werd Voorne en Putten geteisterd door een nieuwe golf van geweld, waarbij de woontoren in Zwartewaal werd verwoest. Later is hiervan de dakversiering (pinakel) teruggevonden. In 1481 vochten de voor- en tegenstanders van keizer Maximiliaan I van Oostenrijk als nieuwe graaf hun meningsverschil uit. Gerrit, Heer van Abbenbroek, maakte als ridder deel uit van de hofhouding Maximiliaan en behoorde daardoor automatisch tot het kamp van de Kabeljauwen. In 1481 was Gerrit belast met een campagne tegen de Hoeken bij Utrecht en werd daarbij krijgsgevangen genomen. Later werd hij weer vrijgekocht. Het dorp Abbenbroek zelf raakte op 4 mei 1489 in de strijd betrokken toen Hoeken het dorp overvielen. Ze namen de graanoogst in beslag en staken het dorp in brand. Hierbij ging het woontoren van de Heren van Abbenbroek verloren.
Mijn moeder heet Van Poelgeest (Rebecca). De moord op Aleida van Poelgeest interesseerde mij.
Met vriendelijke groet, Karel de Lang